Beleven door je telefoon

Grinnikend lees ik bovenstaand stripje in Metro.
Ik vind het pijnlijk herkenbaar.
Hier gaat het om een popconcert.
Ik maakte hetzelfde mee bij de gitaaruitvoering van mijn achtjarige dochter.

In een klein zaaltje van de muziekschool zit ik tussen andere ouders te wachten tot de kinderen op het podium beginnen te spelen.
Zodra de eerste toon klinkt, staan de ouders en masse op, steken hun mobieltje in de lucht en blijven strak turend op hun schermpje staan.


Wat is dit?

Ik kan mijn dochter zo niet meer zien.

 

Ik raak geïrriteerd. Ik ben niet zo van de etiquette, maar dit stoort me mateloos.
“Dit is toch niet leuk zo!”, mopper ik tegen mijn man.

“Wanneer gaan ze die filmpjes eigenlijk bekijken?” mopper ik nog wat door.

 

Dan worden mijn gedachten wat filosofischer: dan ga je dus kijken naar een optreden dat niemand ooit gezien heeft.
Zelf kijken ze immers naar hun telefoonscherm en ik kijk naar hun rug.
We kennen allemaal de grapjes dat mensen vergroeid lijken met hun telefoon, maar op deze manier is het inderdaad een soort  extra zintuig: we beleven door de telefoon.


Dat roept de associatie op met Homo Faber, een boek dat ik in een grijs verleden las voor mijn boekenlijst Duits op de middelbare school.
De hoofdpersoon, Walter, maakt overal foto’s van en beleeft zo niets “direct”.
Hij slaat het leven plat.
Wat de schrijver onder andere beoogt, is ons als lezer duidelijk te maken dat Walters interpretatie van het leven vlak is.
Vlakker dan het leven daadwerkelijk is.

Dat is precies mijn idee bij de uitvoering van mijn dochter.
Ik wil hier en nu horen, zien, voelen, beleven.
Geen telefoon ertussen.

 

Volgende keer ga ik vooraan zitten.