Vertrouwen

2011. Ik zit niet lekker in mijn werk.
Ik weet dat ik zo niet verder wil, maar heb geen idee hoe wel.

Dan hoor ik over de fascinatie van Henri Nouwen (priester, schrijver en bovenal nieuwsgierig mens) voor een groep trapeze artiesten. Hij vertelt:

 

 “Op een dag zat ik met Rodleigh, de leider van de groep in zijn caravan te praten. Hij zei: ‘Als ik spring, moet ik absoluut vertrouwen op degene die mij moet vangen. Jij denkt misschien, net als de meeste toeschouwers, dat ik de grote ster ben van de trapeze. Maar de echte ster is Joe, die me vangt. Hij moet me op het exacte moment uit de lucht plukken als ik mijn verre sprong naar hem maak.’ ‘Hoe lukt dat?’ vroeg ik. ‘Wel,’ zei Rodleigh, ‘het geheim is dat ik het vangen geheel aan Joe overlaat en zelf niets doe. Als ik na mijn salto’s op Joe afkom, moet ik gewoon mijn armen en handen uitstrekken en wachten tot hij me vangt en me veilig thuisbrengt.’ ‘Dus jij doet niets!’ zei ik verbaasd.  ‘Niets,’ herhaalde Rodleigh. ‘Het ergste wat een springer kan doen, is proberen de vanger te vangen. Het is niet de bedoeling dat ik Joe vang. Joe moet mij vangen. Als ik Joe’s polsen zou vastgrijpen, zou ik ze kunnen breken, of hij zou de mijne kunnen breken. Dat zou het einde zijn voor ons beiden! Een springer moet springen en een vanger vangen, en de springer moet met uitgestrekte armen en open handen erop vertrouwen dat zijn vanger er zal zijn.”


Ik spring. Ik neem ontslag. Een half jaar later begin ik mijn eigen bedrijf.